In hun adaptaties proberen Lanoye en Fritsch de antieke mythe van Medea als kindermoordenares te corrigeren door Medea geheel of gedeeltelijk van schuld vrij te spreken. Bij Lanoye vermoorden zowel Jason als Medea hun kinderen terwijl bij Fritsch Jason de kindermoordenaar is. Lanoye en Fritsch bedienen zich van de archaïsche mythe om de beschavingskritiek te leveren. In beide toneelstukken staat de dichotomie tussen Helleense en barbaarse cultuur centraal. Terwijl Lanoye de nadruk legt op de onderdrukking van de vrouw door de geschiedenis heen, verschuift Fritsch het accent op de actuele globaal-politieke situatie door de sage met de terreuraanslag van 11 september 2001 te verbinden en zodoende het oorlogszuchtige mannelijke principe aan de kaak te stellen. Het doel van de bijdrage is de twee versies met hun oorsponkelijke bronnen, Euripides’ Medea en Apollonius van Rodos’Argonautika, te vergelijken alsook de vraag over het belang van de klassieke mythe in de moderne toneelkunst te beantwoorden.
Cited by / Share
Licence
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.
Roczniki Humanistyczne · ISSN 0035-7707 | eISSN 2544-5200 | DOI: 10.18290/rh
© The Learned Society of the John Paul II Catholic University of Lublin & The John Paul II Catholic University of Lublin, Faculty of Humanities
Articles are licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International (CC BY-NC-ND 4.0)